Signaleren en inrichten ondersteuningsstructuur

Door de behoeften van leerlingen en eventuele risico’s in een vroeg stadium te identificeren en aan te pakken, kunnen verergering van problemen en mogelijke negatieve gevolgen op de lange termijn worden voorkomen. Hierin hebben onderwijsprofessionals een belangrijke signalerende taak en docenten en mentoren kunnen signalen opvangen in de klas of in gesprek met leerlingen. Maar ook bijvoorbeeld conciërges, kantinemedewerkers en medewerkers van het ondersteuningsteam zien hoe leerlingen en studenten zich gedragen tussen de lessen door.

Het ondersteunen van leerlingen is geen specialisme voor alleen deskundigen en bij het organiseren van ondersteuning is veel afhankelijk van de context waarin de school opereert. Het is belangrijk dat een school een schoolbrede zorg- en ondersteuningsstructuur heeft. Iedere directie, ieder samenwerkingsverband en iedere gemeente functioneert daarbij anders. Juist op scholen waar men zich zorgen maakt over veel leerlingen moet het voor iedereen duidelijk zijn wie welke rol heeft, van conciërge tot directeur tot degene op het schoolplein en naar wie je kan verwijzen. Om te voorkomen dat leerkrachten overbelast raken of dat men te laat signaleert of handelt.

De kern van goede ondersteuning is vaak een combinatie van ‘Sterke basisondersteuning op school, korte lijnen met externe specialisten en een programma om de weerbaarheid van leerlingen te versterken’. Op de website van LOWAN PO is allerlei informatie te vinden over het inrichten van ondersteuning in het nieuwkomersonderwijs. En kijk ook in het overzicht dat ARQ jaarlijks maakt voor de aanbieders van cultuursensitieve zorg bij jullie in de buurt.

Wat kun je doen?

Aandachtspunten:

  • De insteek van ondersteunings is er tijdig bij zijn, normaliseren en alleen doorverwijzen als het echt nodig is.
  • Idealiter geef je externe zorgprofessionals een werkplek in de school zodat hun gezichten bekend zijn bij het team, de leerlingen en de ouders. Bijvoorbeeld de schoolcoach, schoolpsycholoog, schoolarts, jeugdverpleegkundige en/of iemand uit het wijkteam. Hiermee maak je de drempel om de zorgprofessionals te benaderen lager en worden ondersteuningsvragen sneller opgepakt.
  • Alle professionals zijn zich bewust van het belang van traumasensitief en cultuursensitief werken in de school en bij (externe) zorgpartners in de buurt.
  • Aandacht voor een goede samenwerking met specifieke externe partijen zoals de gemeente en vluchtelingenwerk.
  • Een dagelijkse check-in helpt om te zie hoe het met de leerlingen gaat. Dit kan een pedagogisch conciërge zijn of een ‘emotiemeter’ in de klas.
  • Een check-out is evenzeer belangrijk.
  • Voldoende tijd voor gesprekken met ouders, zodat er tijd is om een relatie op te bouwen en elkaar beter te leren kennen. Lang niet altijd is er (voldoende) bekendheid met hoe een en ander werkt in Nederland. Ook kan er sprake zijn van wantrouwen of angst voor stigma. Gesprekken worden daarom op een cultuursensitieve manier gevoerd.
Naar boven