Kansrijke start voor moeders als Marjorie: “Ik had geen zin in een huisbezoek, maar zo kan het dus ook”
Ouders helpen bij een goede en gezonde opvoeding van hun kind. Dat is wat anders dan ze vertellen wat ze moeten doen. In de Utrechtse wijk Overvecht zijn al veel initiatieven om de zorg en ondersteuning van ouders te verbeteren, én om ouders daar meer bij te betrekken.
Marjorie woont met haar dochters van 20 en 13 jaar en haar zoontje van 2 in Overvecht. In een bescheiden appartement, te klein voor haarzelf en haar gezin, maar voorlopig komt ze niet in aanmerking voor een nieuwe woning. Klagen doet ze niet. Ze krijgt naar eigen zeggen de hulp en ondersteuning die ze nodig heeft.
Ze gaat bijvoorbeeld regelmatig naar de moederbabygroep waar ouders uit Overvecht terecht kunnen met al hun opvoedvragen, zowel bij elkaar als bij professionele hulpverleners. Elle van den Tillart, pedagoog bij jeugdgezondheidszorg, leidt in Overvecht de moederbabygroep. Rond de start van haar groep een paar jaar geleden vroeg ze Marjorie of zij ook naar de groep wilde komen.
Geen goede ervaringen
Dat was even een drempel voor Marjorie. “Ik was net bevallen van Jelano en ik had niet zulke goede ervaringen met de kraamzorg. De eerste kraamhulp was een oudere vrouw. Ze vond: ‘ik ben ouder, dus ik heb meer ervaring’.” De kraamzorg was streng voor Marjories dochters waar Marjorie zelf bij was en ze bemoeide zich met het huishouden. “Ze deed de keuken, de badkamer, alles. Ik werd helemaal gek.”
Marjorie was blij toen ze het rijk weer alleen had. Een paar maanden later kwam Elle op huisbezoek namens het consultatiebureau. Nog meer vreemde mensen in huis, die haar misschien weer gingen vertellen wat ze moest doen. “Ik vond het vervelend dat er weer iemand naar mijn huis moest komen, maar dit keer klikte het meteen. Mijn zoontje was toen nog heel eenkennig en hij trok meteen naar Elle toe.”
Moeders geven elkaar advies
Uit nieuwsgierigheid ging Marjorie naar Elles moederbabygroep. Sindsdien heeft ze het gevoel dat ze echt ergens terecht kan met haar vragen. “Het gaat er over het moederschap, over opvoeding en over hoe dat gaat in verschillende culturen”, zegt Marjorie, die zelf van Surinaamse afkomst is. “Als iemand een probleem heeft met een kind dat niet kan slapen, geven we elkaar adviezen. Er wordt over vanalles gesproken.”
“Vandaag ook weer. Jelano is soms boos en aan het schreeuwen. Hij is mijn eerste jongen en best druk. Dat ben ik niet gewend. Mijn meiden luisteren altijd heel goed. Elle geeft dan tips wat ik kan doen. Een tip is mij altijd bijgebleven. Hij was in zijn sla-fase. Elle zei tegen me: ‘Je kan laten zien hoe hij kan aaien in plaats van slaan’.” Marjorie lacht. “Dat doet hij nu! ‘Aaien, aaien’.”
Hulp in de wijk
Ze voelt zich gehoord. “Ik zei tegen het consultatiebureau dat Jelano niet zo goed contact maakt. Hij praatte nog niet zo goed. Hij is onderzocht en krijgt nu spraaklessen. Ook mocht hij naar een speciale peuterklas. Daar gaat hij echt vooruit. Ze zeiden dat hij al veel socialer wordt.”
Ook buiten de babygroep en het consultatiebureau is ze tevreden met de ondersteuning in haar wijk. “Mensen in de wijk doen veel voor elkaar. Ze begrijpen hier dat sommige mensen geen geld hebben voor kleding. Kleding wordt daarom ingezameld op de Amazonedreef. Ik heb veel kleding, dus ik doneer het vaak daar. Ik kan het ook aan een moeder op de groep geven, maar zo hebben meer mensen er wat aan. Zelf werkte ik in de zorg, maar dat was niet meer te combineren met mijn gezin. Nu krijg ik een uitkering. Iemand beheert mijn geld en geeft mij leefgeld. Daar kom ik van rond.”
Liever persoonlijk contact
Vroeger miste Marjorie wel hulp. “Ik heb twee zwangerschappen verloren voor ik Jelano kreeg, een jongen en een meisje. Ik had een sterke kinderwens, maar mensen zeiden: ‘je hebt er toch al twee?’ Ze begrepen het niet en ik wist niet wat ik met mijn verdriet aan moest. Je had wel online praatgroepen, maar dat is te onpersoonlijk voor mij. Dat was een moeilijke periode. Het zou goed zijn als dat voor andere vrouwen anders kan.”
Persoonlijk contact is belangrijk voor Marjorie. Ook dat is een reden voor haar om de moederbabygroep te bezoeken, zelfs nu Jelano al wat ouder is. “Je komt andere mensen tegen. Je raakt niet geïsoleerd. Vooral dat contact met andere moeders vind ik fijn. Ik zat meer thuis toen ik Jelano kreeg. Sommige moeders in de groep spreken de Nederlandse taal nog niet zo goed. Die leren ze dan ook beter.”
“Het is altijd leerzaam en nooit saai. Vaak ga ik op dinsdag, dan is het wat rustiger, want ik wil niet storen”, zegt Marjorie. “Dan ga ik daar thee drinken en knuffelen met de baby’s van andere moeders. Het zou ook leuk zijn als er een keer een vader komt. Die hebben we er nog niet gezien, maar die zijn ook welkom.”
Over Kansrijke Start
Veel ouders hebben net als Marjorie extra ondersteuning en zorg nodig bij het gezond op laten groeien van hun kind. Denk aan de zorg voor vrouwen voor en tijdens hun zwangerschap en aan ondersteuning na de geboorte. Denk ook aan hulp bij geldproblemen, het vinden van huisvesting en het opbouwen van een sociaal vangnet, dat weer gevolgen heeft op de kansen en de gezondheid van een kind. Of denk aan iets simpels als begrijpelijke, praktische antwoorden op opvoedvragen.
Toch krijgt in Nederland niet ieder kind dezelfde kans op een goede start. Zo worden hier nog altijd kinderen geboren met (het risico op) gezondheidsachterstanden. Het actieprogramma Kansrijke Start van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil ieder kind de kans geven op een gezonde ontwikkeling. Wij dragen daaraan bij met het stimuleringsprogramma lokale coalities Kansrijke Start. Dit programma ondersteunt gemeenten bij het bouwen en versterken van nieuwe en bestaande coalities tussen geboortezorg, gemeenten, jeugdzorg en organisaties in de wijk. Alle kinderen in Nederland verdienen een goede start.
Lees over de startbijeenkomst Kansrijke Start met minister Hugo de Jonge.