Infosheet
Meisjesbesnijdenis – Prevalentie wereldwijd
De prevalentie van vgv tussen verschillende landen varieert enorm. Deze is het hoogst in (Noord-)Afrikaanse landen als Somalië en Egypte. Maar ook in West-Afrikaanse landen als Kameroen en Nigeria komt vgv in beperkte mate voor. In verschillende herkomstlanden in Afrika en Azië en in veel immigratielanden hebben de nationale overheden beleid ontwikkeld om vgv te voorkomen en/of te verbieden. Ook hebben internationale organisaties als de WHO richtlijnen opgesteld voor de internationale aanpak van vgv.
Wereldwijde prevalentie en risico op vgv
Naar schatting 200 miljoen meisjes en vrouwen ter wereld zijn besneden. Drie miljoen meisjes per jaar lopen het risico te worden besneden.
Variatie in prevalentie
Tussen landen en tussen regio’s binnen landen kunnen grote verschillen bestaan in de mate waarin vgv voorkomt. Klik op de kaart voor informatie over de stand van zaken in afzonderlijke landen.
Betrouwbare informatie
Over de meeste traditionele herkomstlanden in Afrika (en Jemen) is al dan niet betrouwbare informatie beschikbaar over het voorkomen van vgv. Maar over veel ‘nieuwe’ landen, vooral in Azië en het Midden-Oosten, weten we nog heel weinig. Ook voor de landen in Europa en andere immigratielanden (bijv. Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de VS) ontbreken betrouwbare en precieze cijfers over vgv. Belangrijke bronnen voor de prevalentiecijfers zijn onder andere USAID, UNICEF en WADI.
VGV in Europa
Door immigratie hebben Nederland, overig Europa, Australië, Nieuw-Zeeland en Noord-Amerika ook kennisgemaakt met vgv. Betrouwbare en precieze cijfers over vgv in Europa ontbreken. Er zijn in ons werelddeel wel diverse studies uitgevoerd waarin de prevalentiecijfers zijn geschat. Zo hebben EIGE (European Institute for Gender Equality) en het International Centre for Reproductive Health in 2012 een Europese studie uitgevoerd naar de huidige situatie en trends op het terrein van vgv in 27 EU-landen en Kroatië.
Female genital mutilation in the European Union – Report (EIGE, 2013)
Ook zijn er in 2015, 2017-2018 en 2020 drie studies op Europees niveau uitgevoerd om het risico op vgv te onderzoeken:
- “Estimation of girls at risk of female genital mutilation in the European Union (2015)” Deze studie is uitgevoerd in Ierland, Portugal en Zweden
- “Estimation of girls at risk of female genital mutilation in the European Union – Belgium, Greece, France, Italy, Cyprus and Malta (2017–2018)” Deze studie is uitgevoerd in zes andere lidstaten, namelijk Belgie, cyprus, Frankrijk, Griekenland, Italië en Malta
- “Estimation of the number of girls at risk of FGM in the EU (2020)”, Deze studie is uitgevoerd in Denemarken, Spanje, Luxemburg en Oostenrijk.
In een artikel in het tijdschrift Best Practice & Research Clinical Obstetrics and Gynaecology stellen de auteurs dat er, ondanks het gebrek aan daadwerkelijke veroordelingen, wel degelijk gedragsverandering plaatsvindt onder de vrouwen die naar het Westen zijn gemigreerd. Type 3 besnijdenis (infibulatie), de meest ernstige vorm van vgv, komt volgens de literatuur steeds minder vaak voor, en ook wordt steeds meer in vraag getrokken dat vgv volgens de islam aanbevelenswaardig zou zijn (oftewel ‘sunna’),
Johnsdotter S. & Essén B. Cultural change after migration: Circumcision of girls in Western migrant communities. Best Practice & Research Clinical Obstetrics and Gynaecology, Oktober 2015.
Schattingen
Momenteel wonen er in Europa naar schatting 600.000 vrouwen uit risicolanden die een besnijdenis hebben ondergaan en lopen jaarlijks 190.000 meisjes/vrouwen het risico om besneden te worden. (Bron: End FGM).
VGV in Afrika
Prevalentie en type
In 27 van de 53 landen in Afrika en Jemen bestaat de gewoonte om meisjes te besnijden. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel procent van de vrouwelijke bevolking is besneden en volgens welk type.
Land van herkomst | Gegevens uit landen van herkomst | ||||
Bron | Jaar van publicatie | Prevalentie (15-45 jaar) (%) | Typen VGV (%) | ||
Type III | Alle andere vormen | ||||
Benin | MICS | 2014 | 9.2 | 10.1 | 89.9 |
Burkina Faso | DHS | 2010 | 75.8 | 1.2 | 98.8 |
Kameroen | DHS | 2004 | 1.5 | 5.0 | 95.0 |
Centraal- Afrikaanse Republiek | MICS | 2010 | 22 | 7.0 | 93.0 |
Tsjaad | DHS | 2014-15 | 34 | 9.4 | 90.6 |
Ivoorkust | DHS | 2011-12 | 37 | 8.7 | 91.3 |
Djibouti | MICS | 2006 | 94 | 67.2 | 32.8 |
Egypte | DHS | 2015 | 87.2 | 0.7 | 99.3 |
Eritrea | PHS | 2010 | 83.0 | 38.6 | 61.4 |
Ethiopië | DHS | 2016 | 65.2 | 6.5 | 93.5 |
Gambia | DHS | 2013 | 73 | 0.0 | 100.0 |
Ghana | MICS | 2011 | 2 | 7.9 | 92.1 |
Guinee | DHS | 2012 | 95 | 7.5 | 92.5 |
Guinee-Bissau | MICS | 2014 | 52 | 6.0 | 94.0 |
Irak | MICS | 2011 | 7 | 0.0 | 100.0 |
Kenia | DHS | 2014 | 21.0 | 9.3 | 90.7 |
Liberia | DHS | 2013 | 32 | 0.0 | 99.9 |
Mali | DHS | 2012-13 | 89 | 10.6 | 89.4 |
Mauritanië | MICS | 2015 | 66.6 | 4.5 | 95.5 |
Niger | DHS | 2012 | 2.0 | 6.3 | 93.7 |
Nigeria | DHS | 2013 | 20 | 5.3 | 94.7 |
Senegal | DHS | 2016 | 22.7 | 7.1 | 92.9 |
Sierra Leone | DHS | 2013 | 83 | 9.0 | 91.0 |
Somalië | MICS | 2006 | 99 | 79.3 | 20.7 |
Soedan | MICS | 2014 | 86.6 | 77.0 | 23.0 |
Tanzania | DHS | 2015-16 | 10.0 | 6.6 | 93.4 |
Togo | DHS | 2013-14 | 3 | 15.4 | 84.6 |
Oeganda | DHS | 2016 | 0.3 | 0.0 | 100.0 |
Jemen | DHS | 2013 | 18.5 | 0.0 | 100.0 |
Beleid en wetgeving in Afrika
In het algemeen kan het beleid in Afrika worden samengevat als preventie gecombineerd met ontmoedigende wetgeving. Wat betreft preventie zijn overheden en vele ngo’s actief. Dat gebeurt op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Activiteiten richten zich op bewustwording, kennis, educatie, communicatie en wetgeving. Er zijn diverse preventiemethoden en materialen ontwikkeld. Ook zijn er verschillende concrete resultaten bereikt. Op de websites van onder andere het Inter-African Committee on Traditional Practices (IAC) zijn concrete succesverhalen te vinden.
Op dit moment is vgv in de volgende Afrikaanse landen verboden:
Benin: sinds 2003
Burkina Faso: sinds 1996
Centraal Afrikaanse Republiek: sinds 1996
Democratische Republiek Congo: sinds 2006
Djibouti : sinds 1995
Egypte: sinds 1996
Eritrea: sinds 2007 (bron: ambtsbericht Eritrea, november 2011)
Ethiopië: sinds 2004
Gambia: sinds 2015
Ghana: sinds 1994
Guinee: sinds 2000
Guinee-Bissau: sinds 2011
Ivoorkust: sinds 1998
Kameroen: sinds 2016
Kenia: sinds 2001 bij meisjes tot 18 jaar
Mauritanië: sinds 2005
Niger: sinds 2003
Nigeria: sinds 2015
Oeganda: sinds 2010
Senegal: sinds 1999
Soedan: sinds 1946 verboden
Tanzania: sinds 1998
Togo: sinds 1998
De volgende landen beschikken (nog) niet over specifieke wetgeving met betrekking tot vgv:
Jemen, Liberia, Mali, Sierra Leone, Somalië en Tsjaad.
VGV in niet-Afrikaanse landen
Azië en het Midden-Oosten
Dat meisjesbesnijdenis niet alleen in Afrika voorkomt maar ook in Indonesië, India, Pakistan, Maleisië, Irak, Iran en mogelijk ook in andere landen in het Midden-Oosten en Azië wordt steeds duidelijker.
De Duitse ontwikkelingsorganisatie WADI doet momenteel onderzoek naar de prevalentie en heeft daarvoor mobiele teams ingezet in deze landen. Pharos onderhoudt nauw contact hierover met WADI en probeert in Nederland na te gaan of er ook vgv voorkomt onder de nieuwkomers uit deze landen.
Indonesië
Recentelijk is ook Indonesië toegevoegd aan de lijst van risicolanden.
Hiermee staat het totaal aantal meisjes en vrouwen dat risico loopt om besneden te worden op 200 miljoen (bron: UNICEF, 2016).
De Koerdische regio in Noord-Irak
WADI publiceerde in 2010 het rapport Female genital mutilation in Iraqi-Kurdistan, an empirical study. Hierin komt naar voren dat 73% van de vrouwen in de Koerdische autonome regio in Noord-Irak op jonge leeftijd een besnijdenis heeft ondergaan. In hetzelfde jaar bracht ook Human Rights Watch een rapport uit over vgv in Iraaks-Koerdistan.
Female genital mutilation in Iraqi-Kurdistan, an empirical study (WADI, 2010)
“They Took Me and Told Me Nothing ” Female Genital Mutilation in Iraqi Kurdistan (Human Rights Watch, 2010)
Beleid en wetgeving in Iraaks-Koerdistan
In juni 2011 heeft de regionale overheid een wetsvoorstel aangenomen waarin vgv verboden werd. Ook andere vormen van geweld tegen meisjes en vrouwen, kindhuwelijken en gedwongen huwelijken, kinderarbeid en kindermisbruik worden onder deze wet verboden. Aangaande vgv is iedereen die betrokken is bij het aansporen van of de uitvoering van vgv strafbaar, ook verloskundigen en andere zorgverleners. De straf kan uiteenlopen van een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en een geldboete oplopend tot 8.500 euro.