Infosheet

Overgewicht en obesitas bij kwetsbare groepen

In Nederland heeft 50% van de volwassenen matig of ernstig overgewicht (obesitas). Dat percentage is de afgelopen jaren flink gestegen. Overgewicht komt vaker voor bij kwetsbare groepen, zoals mensen met moeite met lezen en schrijven en mensen met een migratieachtergrond of een lagere sociaal economische status (SES). Een integrale aanpak en een persoonsgerichte en cultuursensitieve benadering is essentieel in de preventie en zorg voor deze kwetsbare groepen.

Hoeveel volwassenen in Nederland hebben overgewicht of obesitas?

54,3%

van de mannen in Nederland heeft overgewicht of obesitas.

46,2%

van de vrouwen in Nederland heeft overgewicht of obesitas.

Om overgewicht of obesitas vast te stellen, wordt de Body Mass Index (BMI) berekend. Bij een BMI van 25 tot 30 is er sprake van overgewicht. Bij een BMI van 30 of hoger wordt de diagnose obesitas (ernstig overgewicht) gesteld¹.

  • Van de mannen in Nederland heeft 40,2% overgewicht en 14,1% obesitas;
  • Van de vrouwen in Nederland heeft 30,1% overgewicht en 16,1% obesitas;
  • In totaal heeft 35,1% van de mensen in Nederland overgewicht en 15,1% obesitas.

Overgewicht en obesitas bij lager opgeleiden

In alle opleidingsgroepen is het percentage in de periode van 1990 tot 2021 gestegen. Laagopgeleiden hebben in alle leeftijdscategorieën vaker overgewicht dan hoogopgeleiden. Maar het percentage mensen met overgewicht en obesitas steeg in deze periode sterker bij mensen met een middelbare en praktische opleiding, dan bij mensen met een hoge opleiding. Het percentage overgewicht en obesitas daalt als mensen een hoger onderwijsniveau hebben².

  • Van de Nederlanders boven de 25 jaar met een laag opleidingsniveau heeft 60% overgewicht en 18,4% obesitas, terwijl bij mensen met een HBO of universitaire opleiding  43,8% overgewicht heeft en 1 op de 10 (10,8%) obesitas
  • Mannen en vrouwen die praktisch- of middelbaar opgeleid zijn hebben in alle leeftijdscategorieën vaker obesitas dan theoretisch opgeleiden. Zo hebben praktisch opgeleide mannen van 25-44 jaar ruim twee keer vaker obesitas (14,3%) dan theoretisch opgeleide mannen in dezelfde leeftijdscategorie (6,6%)³.

Overgewicht bij mensen met een migratieachtergrond

Volwassenen met een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond hebben vaker obesitas dan mensen zonder migratieachtergrond. Met name onder 60- tot 85‑jarigen zijn de verschillen groot. 40% van de Turkse migranten van 60+ heeft obesitas, terwijl het gemiddelde in die leeftijdscategorie 18% is.

Bij zowel mensen met als zonder migratieachtergrond is het aandeel met obesitas tussen 2012 en 2020 gestegen. Binnen herkomstgroepen nam obesitas het meest toe onder 18- tot 40‑jarigen van de Nederlands-Marokkaanse tweede generatie. Van 7% in 2012, naar 18% in 2020 (in vergelijking met een stijging van 7,1% naar 8,4% bij mensen zonder migratieachtergrond),

De eerste en tweede generatie migranten

Bij mensen van Turkse en Marokkaanse herkomst tussen de 18 en 40 jaar komt obesitas vaker voor onder de tweede generatie. Bij mensen van Surinaamse of Nederlands-Caribische herkomst komt obesitas juist vaker voor onder migranten van de eerste generatie. Onder 40- tot 60‑jarigen hebben migranten in de meeste herkomstgroepen wel vaker obesitas dan de tweede generatie.

Overgewicht bij jongeren

Het percentage kinderen en jongeren met overgewicht is de afgelopen jaren toegenomen. In 2014 had 15 procent van de 2- tot 25-jarigen overgewicht, in 2022 was dat 17 procent. Het aandeel jongeren met obesitas is sinds 2014 gelijk gebleven.

Herkomst en opleidingsniveau van ouders lijken een belangrijke rol te spelen. Zo komt obesitas drie keer zoveel voor bij kinderen tot 12 jaar van wie de ouders maximaal een vmbo-opleiding hebben afgerond als bij kinderen met ouders met een hoge opleiding. Ook bij kinderen met minstens één ouder met obesitas komt (ernstig) overgewicht vaker voor.

Jongeren met een Nederlandse herkomst hebben het minst vaak overgewicht (15 procent). Bij jongeren met een migratieachtergrond komt overgewicht met 24 procent het vaakst voor. Jongens en meisjes hebben ongeveer even vaak overgewicht.

Overgewicht en beperkte gezondheidsvaardigheden

Ongeveer één op de vier Nederlanders heeft beperkte gezondheidsvaardigheden. Dat betekent dat zij moeite hebben met het vinden, begrijpen, beoordelen en gebruiken van informatie over gezondheid. Mensen die laaggeletterd zijn, ouderen, mensen met een lage opleiding en mensen met een migratieachtergrond zijn vaker minder gezondheidsvaardig. Deze groep maakt hierdoor minder vaak gebruik van (preventieve) zorg en zijn minder goed in staat zelf regie te voeren op hun gezondheid en welzijn.

Onderzoek laat daarnaast zien dat naarmate ouders hogere gezondheidsvaardigheden hebben, hun kinderen minder kans hebben op overgewicht.

Aanpak overgewicht via gecombineerde leefstijlinterventie (GLI)

Overgewicht hangt samen met tal van chronische aandoeningen, zoals bijvoorbeeld diabetes en hart- en vaatziekten. Voor deze aandoeningen zijn individuele adviezen voor een gezonde leefstijl van groot belang. Mensen met obesitas of overgewicht en een risicofactor*, komen op basis van hun gezondheidsrisico in aanmerking voor een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). De GLI is een traject waarbij een geregistreerde leefstijlcoach mensen coacht bij gedragsveranderingen op leefstijl.

*een BMI van 25 of hoger in combinatie met diabetes, artrose of slaapapneu of in combinatie met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten of diabetes (RIVM). 

GLI minder geschikt voor mensen met een lage SES of een migratieachtergrond

De GLI is gericht op 3,5 miljoen Nederlanders die ofwel kampen met ernstig overgewicht, ofwel matig overgewicht en enkele andere risicofactoren hebben. Maar sinds de start van de GLI in 2019 hebben ruim 28 duizend mensen meegedaan aan het leefstijlprogramma (tot sept. 2021). Dat is 0,8% van 3,5 miljoen.

Deelname van mensen met een lage opleiding of laag inkomen blijft achter. Van de Nederlanders met obesitas heeft bijna de helft (47%) een lage sociaal economische status (SES). Onder de GLI-deelnemers is dit maar 32% en hun deelname neemt af. Omdat de groepen die het meest gebaat zijn met de GLI niet bereikt worden, worden de gezondheidsverschillen tussen mensen op deze manier groter.

Hoe zorg je dat de GLI wel effectief is voor kwetsbare groepen?

Om de GLI ook effectief te laten zijn voor mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) of migratieachtergrond, is extra aandacht en ondersteuning noodzakelijk. Bij deze mensen spelen vaak meerdere problemen. Door sociale, financiële of gezinsproblemen hebben zij minder aandacht voor hun gezondheid. Met een geïntegreerde aanpak vergroot je de kans op een effectieve interventie. Lees hoe je succesvol met de GLI aan de slag kan.

Meer informatie

GLI: zo ga je er succesvol mee aan de slag

Om de GLI ook effectief te laten zijn voor mensen met een lage sociaaleconomische status (SES) of migratieachtergrond, is extra aandacht en ondersteuning noodzakelijk. Lees er alles over op onze pagina over GLI.

Ervaringen met de gecombineerde leefstijlinterventie – CooL en Beweegkuur

Onderzoek naar de geschiktheid van CooL en Beweegkuur op verschillende onderdelen van leefstijlinterventies en bereik van deze programma’s voor mensen met een migratieachtergrond en lage sociaaleconomische positie

Effectieve interventies om gezondheidsverschillen te verkleinen

In dit document beschrijven we welke elementen werkzaam blijken om interventies voor iedereen effectief te maken zodat gezondheidsverschillen verkleinen.

Naar boven