Praktijkvoorbeeld Kansrijke Start

De eerste 1000 dagen in de wijk

Hoe kunnen we zwangeren in een kwetsbare situatie beter helpen? Enkele jaren geleden hebben twee verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) in Amersfoort en Utrecht gezamenlijk een beleidsplan opgesteld om dit vraagstuk op te pakken. Ze vroegen adviesbureau ROS Raedelijn om hen te helpen bij de uitvoering. Uiteindelijk zijn in 2019 wijknetwerken opgestart in vier stadswijken: Noord en Liendert in Amersfoort en Lombok en Overvecht in Utrecht. De professionals in deze netwerken komen gemiddeld één keer per twee maanden bij elkaar om casussen te bespreken. De kern bestaat meestal uit verloskundigen en medewerkers van de jeugdgezondheidszorg, de kraamzorg en het buurtteam en soms een huisarts of praktijkondersteuner ggz. Ook weten ze elkaar tussentijds goed te vinden als ze met een specifieke/complexe hulpvraag te maken hebben die om een multidisciplinair antwoord vraagt.

Keuze voor casuïstiek

De bijeenkomsten van de wijknetwerken kennen doorgaans twee vormen: een multidisciplinair overleg waarin actuele casussen worden besproken en een bijeenkomst waarin men stilstaat bij één casus. Het doel is om te leren van concrete gevallen: wat hadden we beter kunnen doen en wat spreken we af voor de toekomst? Volgens Marieke de Jong, adviseur bij Raedelijn, is dit een inspirerende manier van werken. “Het bespreken van casuïstiek is erg leerzaam en het brengt energie in het netwerk. Ook zie je dat mensen elkaar eerder vragen om mee te denken over een actuele casus en gemakkelijk tussentijds een MDO organiseren. Je leert elkaar gaandeweg kennen. Wat doet het buurtteam precies? En wat is de rol van de verloskundige?”

Het belang van faciliteren

Raedelijn en de beide VSV’s hebben in alle vier de wijken enthousiaste mensen gevraagd om deel te nemen aan het netwerk. Soms ging het om een al bestaande groep, zoals in de Utrechtse wijk Overvecht, soms moest de groep nog worden opgericht. Gedurende het eerste jaar zijn de wijknetwerken begeleid door Raedelijn. Inmiddels organiseren de verschillende netwerken zelf hun bijeenkomsten en spreken ze af wie daarbij het voortouw neemt.

Dat er een vast persoon is om de groep te faciliteren is belangrijk in die eerste periode, zo kwam uit evaluaties naar voren. Het gaat hierbij niet alleen om organisatorische zaken, zoals een datum prikken en een agenda opstellen. “De facilitator dient ook zichtbaar te maken wat de groep tot dan toe geleerd en afgesproken heeft. Dat blijkt vaak meer te zijn dan we denken.”

Vertrouwensband

In het wijknetwerk in Overvecht participeert naast de geboortezorg, een huisarts en het buurtteam ook de organisatie Al Amal. Deze organisatie richt zich op mensen met een migratieachtergrond en kan, met de inzet van vrijwilligers, ook informele zorg bieden. Zo is in 2014 het project ‘De eerste 1000 dagen’ opgestart, waarin een zwangere in een kwetsbare situatie gekoppeld wordt aan een ervaren moeder. De ervaren moeder (het ‘ma’maatje’) begeleidt de zwangere vrouw tot ongeveer twee jaar na de bevalling. Hierdoor kan een goede vertrouwensband ontstaan.

Al Amal participeert al vanaf de start in de casuïstiekbesprekingen. Sinds januari 2021 zit Soumaya Baabi namens de organisatie in het wijknetwerk Overvecht. “Ik zie het wijknetwerk als van belangrijke waarde voor ons werk. Omdat je zo sneller andere beroepskrachten kunt bereiken en samen een plan kunt maken.” Een van de eerste casussen die Soumaya inbracht, was van een vrouw die bij Al Amal was aangemeld. In het overleg begon een verloskundige toevallig over diezelfde vrouw. “Zo hebben we elkaar direct kunnen aanvullen: doe jij dit, dan doe ik dat. Met als gevolg dat we deze mevrouw gezamenlijk goed hebben kunnen helpen.”

Samenwerking in de wijk

Dankzij de eenvoudige sociale kaart die Soumaya tot haar beschikking heeft (een overzicht met telefoonnummers, namen en organisaties), kan zij collega’s in de wijk nu gemakkelijker vinden. Er bestaat een goede samenwerking met het buurtteam van Overvecht. Onlangs is zij door het buurtteam gevraagd voor een intake met een nieuwe cliënt, een zwangere vrouw die nog niet zo lang in Nederland woont. “Ze bleek geen enkele kennis te hebben over hoe de Nederlandse geboortezorg werkt en hoe je hier je kindje grootbrengt. In overleg met het buurtteam hebben we haar in contact gebracht met een ma’maatje. Die helpt haar tijdens de zwangerschap en geeft haar informatie over de bevalling, het consultatiebureau, enzovoort.” Ook het buurtteam blijft betrokken om de vrouw te helpen bij andere problemen, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting.

Meerwaarde

De wijknetwerken hebben voor alle betrokkenen een grote meerwaarde. Deelnemers geven aan, aldus Marieke: “Je draagt niet alleen een complexe casus aan, je kunt je zorgen delen. Je weet elkaar makkelijker te vinden, dus je schakelt veel sneller de juiste zorg of ondersteuning in en werkt hierin samen. De drempel is laag.” Soumaya vult aan dat het belangrijk is om binnen elk netwerk variatie in de hulpverlening te bieden en een casus vanuit verschillende perspectieven te bekijken. Organisaties zoals de hare, die dicht bij de (aanstaande) moeders staan, hebben als groot voordeel dat zij een vertrouwensrelatie hebben met de vrouwen en hen in contact kunnen brengen met beroepskrachten. Marieke is het daarmee eens: “Vertrouwen kun je op die manier doorgeven, wanneer je samen een beroepskracht opzoekt wanneer nodig. De warme band die ma’maatjes hebben met  moeders in een kwetsbare situatie, maakt dat zij de aangewezen personen zijn om deze vrouwen in contact te brengen met betrokken hulp- en zorgverleners.” Dit kan ook zo werken tussen professionals.

Tips voor het starten van een wijknetwerk:

  1. Kijk niet alleen naar formele zorg- en hulpverlening (geboortezorg, buurt/wijkteams, etc.), maar ook naar andere invalshoeken en hulpverleningsvormen. Denk aan voorlichting door migrantenorganisaties, maatjesprojecten of andere vormen van informele zorgverlening.
  2. Regel vanaf het begin wie de bijeenkomsten faciliteert en de geleerde lessen deelt en zichtbaar maakt.
  3. Begin klein, met een groep enthousiaste mensen, en breid daarna uit.
  4. Werk aan de hand van casussen. Dit zorgt ervoor dat de leden elkaar en elkaars werk beter leren kennen.
  5. Nodig een gast uit als een bepaalde casus daarom vraagt, bijvoorbeeld een huisarts of praktijkondersteuner. Zo creëer je ook meer bekendheid met het netwerk.

Meer tips zijn te vinden in het verslag van de leersessie ‘Wijknetwerken in de regio Utrecht’ op 18 februari 2021: https://www.raedelijn.nl/actueel/wijknetwerken-samen-sterk-voor-zwangeren.

Naar boven