Signaleren (en doorverwijzen)

Kinderen en jongeren die net in Nederland zijn vaak kwetsbaarder voor het ontwikkelen van mentale problemen. Met name vluchtelingenkinderen kampen met meer sociaal-emotionele problemen dan andere kinderen in Nederland. Ze zijn vaker neerslachtig en angstig. Een aantal van hen heeft nare gebeurtenissen meegemaakt en als ze bij jou in de klas komen moeten ze deze nog verwerken. Je kan hen helpen hun veerkracht te versterken maar soms blijkt dit in het verloop van de tijd niet voldoende te zijn. Dan kan je hen helpen door te signaleren dat er meer nodig is. En dat hoef je niet alleen te doen want het is juist belangrijk om hulp in te schakelen wanneer mentale problemen niet minder worden en een leerling, of je klas, daarin vastloopt.

Wat signaleer je en wanneer is er meer aan de hand? 

Je zal in het nieuwkomersonderwijs regelmatig bij je leerlingen zien hoe zij ingrijpende gebeurtenissen aan het verwerken zijn. Hoe hevig iemands klachten ook zijn, ze zijn vaak tijdelijk en horen bij een normaal proces van verwerking. Bij leerlingen kunnen die ingrijpende ervaringen leiden tot nachtmerries, slecht slapen, somber zijn en weer in bed plassen. Sommige leerlingen zijn druk, ongeconcentreerd of juist erg stil of angstig. Soms zie je ook agressief gedrag of onverklaarbare woedeaanvallen waarvan jij als leraar de aanleiding niet herkent. Als deze klachten een leerling belemmeren in zijn of haar dagelijks functioneren, dan is het belangrijk dat er meer hulp komt. Het is soms lastig om je voor te stellen wat een leerling mogelijk heeft doorstaan. Extreme gebeurtenissen als oorlogsgeweld, marteling, moord en verkrachting laten meestal blijvende sporen achter en hebben invloed op de verdere levensloop. Je  kan als leraar een rol van betekenis hebben door de signaleren serieus te nemen, door actie te ondernemen en hulp in de schakelen. Want wanneer gebeurtenissen goed worden verwerkt kunnen ze leerlingen uiteindelijk helpen in hun  groei. Dat noemen we  posttraumatische groei.

Wanneer wel en wanneer niet ingrijpen?

Die invloed van ingrijpende gebeurtenissen hoeft dus niet alleen negatief te zijn. Slachtoffers geven ook wel eens aan dat ze bewustere keuzes zijn gaan maken in hun bestaan. Bekend is bijvoorbeeld dat vluchtelingenjongeren vaak voorkeur hebben voor een beroep waarbij zij anderen kunnen helpen. Die wetenschap maakt het ook lastig om te weten wanneer je echt moet ingrijpen en moet doorverwijzen en wanneer je het nog tijd moet geven. Want je weet immers op voorhand niet hoe het met jouw leerling uiteindelijk gaat lopen. Je kan daarover met de leerling zelf in gesprek, eventueel samen met zijn/ haar ouders of verzorgers. Maar vraag ook op tijd advies aan de mensen uit je ondersteuningsteam of verwijs door naar de leerlingbegeleider. De collega’s uit het ondersteuningsteam kunnen zo nodig vervolgens in gesprek met het wijkteam, de leerplichtambtenaar of het samenwerkingsverband.

Wat kun je doen als docent of ondersteuningsteam?

Welke vaardigheden heb je nodig om klachten en gedrag van een leerling goed te duiden en op het juiste moment ondersteuning in te schakelen?

Goed signaleren, een analyse maken van signalen en het duiden van problemen is een belangrijke vaardigheid van leraren. Maar voor het signaleren van mentale problemen bij je leerlingen ben je niet opgeleid. Daarin zet je ook een stuk ervaringskennis en mensenkennis in en het is belangrijk om snel ondersteuning in te schakelen waar nodig.  Een aantal vaardigheden helpt je om het juiste te doen.

  • Maak gebruik van je rol als sleutelpersoon bij het monitoren van welbevinden

Als leraar ben je nauw betrokken bij het welbevinden van je leerlingen. Je zal als één van de eerste veranderingen en kwetsbaarheden bij je leerlingen herkennen, maar ook groei en ontwikkeling in de gaten houden. Je bent degene die alle informatie over een leerling bij elkaar kan brengen en signalen aan elkaar kan koppelen. Je bent als het ware de sleutelpersoon naar ouders, de ondersteuningscoördinator of intern begeleider.

  •  Koppel het welbevinden van de leerling aan zijn/haar achtergrond

Stel jezelf de vraag of het welbevinden van een leerling en zijn/haar (mentale gezondheid) samenhangt met de situatie waar ze vandaan komen, de gebeurtenissen daar of onderweg, hun achtergrond of hun (huidige) thuissituatie. Om te kunnen duiden wat er met een leerling aan de hand is en of je je zorgen moet maken is die informatie en de koppeling daarmee belangrijk. Daarom is het belangrijk dat je wat van hun achtergrond te weten komt en dit betrekt bij de duiding van problemen waar een leerling mee kampt. Kijk daarvoor ook bij het onderdeel Waar komt mijn leerling vandaan?

  • Wees alert op problemen met een andere oorzaak

Tegelijkertijd hangen problemen van leerlingen niet altijd samen met de eventuele ingrijpende gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt. Er zijn mogelijk andere dingen aan de hand die in de leerling zelf aanwezig zijn. Door een sterke focus op  traumatische gebeurtenissen als veroorzaker van problemen en omdat leerlingen nog een taalachterstand in het Nederlands hebben denk je bij nieuwkomersleerlingen in Nederland niet altijd tijdig aan bijvoorbeeld autisme of dyslexie. Wanneer leerlingen lang in armoede hebben geleefd (of dat nog steeds doen) heeft dat ook impact op hun fysieke en mentale gezondheid.

  • Schakel hulp in wanneer je moeite hebt met het duiden van problemen

Het is duidelijk dat je als leraar veel kan doen, maar er zijn natuurlijk grenzen aan wat je weet. Je bent nou eenmaal geen hulpverlener. Daarom is het belangrijk om snel in overleg te gaan met de leerlingbegeleider of je intern begeleider/ondersteuningscoördinator. Professionals uit het ondersteuningsteam kunnen gebruik maken van het overzicht van Arq waarin landelijke en lokale aanbieders van cultuursensitieve (ggz) zorg zijn opgenomen. Maak ook gebruik van deze praatplaat waarin overzichtelijk is gemaakt welke partijen er allemaal zijn in en om de school.

  • Samen reflecteren op je eigen waarneming en gevoel

Soms zie je misschien problemen van de leerlingen over het hoofd. Dat is niet verbazingwekkend. Je hebt immers meestal geen specifieke opleiding gehad voor signaleren en de signalen van leerlingen zijn vaak niet eenduidig. Daarbij zijn er in de klas veel leerlingen met problemen waarvan je misschien betwijfelt of ze wel opgelost kunnen worden. Dus is het logisch als je soms terughoudend bent om hier op in te gaan. Het belangrijkste is om regelmatig met collega’s reflecteren op hoe je zelf handelt en wat je merkt in de klas. Door bewust stil te staan bij wat er die dag is gebeurd in de klas of waar je je onzeker over voelt help je jezelf om juist te handelen. Een intern begeleider/ondersteuningscoördinator kan je hierbij helpen. Lees meer hierover bij het onderdeel Traumasensitief werken.

Materialen

Bronnen

  • Welkom op School, Bram Tuk en Milleke de Neef, Pharos 2015
  • Wereldreizigers, Bram Tuk en Ilse Vlietstra, Pharos 2017
  • Website AUGEO
Naar boven