Datum

“Breed investeren in de wijken, met aandacht voor gezondheid is van groot belang”

Datum

“Kwetsbare mensen leven zeven jaar korter en vijftien jaar langer in minder goede gezondheid en kinderen die ongezond opgroeien staan veelal op een achterstand. Dat vinden we onacceptabel.” Dat schrijft het nieuwe kabinet in het nieuwe coalitieakkoord. Volgens onze directeur Patricia Heijdenrijk is het een mooie kans. Een kans voor verbreding van de blik op landelijk niveau en een meer integrale aanpak van de meest kwetsbare wijken.

In het duo-interview met Hamit Karakus, voormalig directeur van Platform31, wordt duidelijk dat zo’n brede blik hard nodig is. Pharos en Platform31 zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van GezondIn, een programma in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport.

Wijkaanpak

De belangrijkste boodschap uit het programma is dat gezondheid onderdeel moet zijn van de wijkaanpak. Om zo grote gezondheidsverschillen tussen mensen met een lage en hoge sociaaleconomische positie kleiner te maken. Heijdenrijk: “In de wijkaanpak hebben we te maken met bewoners die kampen met een veelvoud aan problemen die stuk voor stuk buitengewoon complex zijn en dus een lange adem vergen om tot een oplossing te komen. Problemen die ook nog eens ingrijpende gevolgen hebben voor de mentale en fysieke gezondheid van mensen. Hoe bestaat het dat wij als samenleving hebben geaccepteerd dat iemand jaren eerder dood gaat dan een ander, omdat hij toevallig lager is opgeleid of een lager inkomen heeft? Dat is de kern van de discussie. Breed investeren in deze wijken, met aandacht voor gezondheid is van groot belang”, aldus Heijdenrijk. “Dat is de manier om grote gezondheidsverschillen tussen mensen met een lage en hoge sociaaleconomische positie kleiner te maken.”

GezondIn

In het programma GezondIn werkten de afgelopen acht jaar zo’n 150 zogeheten GIDS-gemeenten (Gezond In De Stad) aan een integrale aanpak van gezondheidsachterstanden. Hierbij lag de focus op vijf aspecten: fysieke omgeving, de sociale omgeving, preventie en zorg, participatie, gedrag en vaardigheden. Er is heel veel bereikt, constateren Heijdenrijk en Karakus in het interview. “Samen met de betrokken gemeenten hebben we een robuuste leeromgeving gecreëerd”, vertelt Heijdenrijk. “In het begin is er natuurlijk geëxperimenteerd, maar ondertussen zijn er wel veel lessen geleerd. Niemand hoeft meer opnieuw het wiel uit te vinden.”

Een team

Heijdenrijk hecht dan ook veel waarde aan de samenwerking met Platform31. “Platform31 heeft veel expertise op het gebied van de leefomgeving en omgevingswet. Wij hebben gekeken hoe we die zouden kunnen verbinden met onze kennis over bevolkingsgroepen met een lage sociaaleconomische status en hun gezondheid. Dit leidde bijvoorbeeld tot de ontwikkeling van het instrument de leefplekmeter, waarmee een gemeente in gesprek kan gaan met mensen in de wijk. Want het werkt beter als je met de inwoners aan de slag gaat, bottom-up.”

Samenwerken

Toen GezondIn acht jaar geleden startte, was het volgens Heijdenrijk voor veel ambtenaren uit het beleidsdomein Gezondheid nog een brug verder om met mensen uit het fysieke domein in gesprek te gaan. “Dat wordt nu veel logischer ervaren dan acht jaar geleden. Pure winst. Maar het zou erg helpen als ook de ministeries die integrale blik zouden hanteren. Niet VWS met beleid hier, BZK met beleid daar en een minister voor Armoedebeleid die nog weer een ander programma opzet. Ga de opgave samen aan.”

Krachten bundelen

Tot slot is het volgens Heijdenrijk belangrijk om bij een integrale aanpak de krachten te bundelen. “En zoek vooral ook de kracht van de lokale aanpak. Vanuit het ministerie moet je visie hebben en aandacht vragen voor die integrale benadering. Maar waar je krachten en middelen concreet kunt bundelen, heeft de gemeente de regie. Als gemeente heb je namelijk veel kracht en macht om te komen tot de meest effectieve inzet van mensen en middelen.” Dat gemeenten in staat zijn om de bewoners zelf erbij te betrekken is inmiddels wel bewezen. “Bij 78 procent van de integrale aanpakken die de afgelopen acht jaar door de GIDS-gemeenten zijn ontwikkeld waren burgers betrokken. In de grote steden was dat zelfs 90 procent. Het samen met de bewoners optrekken is een hele belangrijke pijler geweest in dit programma.”

Naar boven